Samenvatting onderzoek gendergelijkheid Buma/Stemra

Buma onderzoek gendergelijkheid:

Het volledige onderzoek is te vinden op de site van Buma/Stemra: Onderzoek Gendergelijkheid Buma/Stemra
Hieronder nog even de belangrijkste feiten en cijfers op een rij:

– Slechts 13% vd Buma/Stemraleden is vrouw
– In het VK is dat 16%, in Australië 22% en in Canada 20%.
– 18% vd vrouwelijke leden is onder de 25 jaar.
– Om met de woorden van onderzoeker Christina Scharff the spreken: “Who gets to make culture, in its widest sense from books to films and music, shapes how we understand ourselves as a society. If certain groups are under-represented in the workforce, their views and perspectives may not be seen, heard, or shared” (Scharff, 2015b, p. 4).
– Gebruikt is de dataset v bumastemra van mei 2017.
– Zomer 2017 hebben 300 leden de enquête ingevuld en met 16 vrouwelijke muziekmakers en uitgevers zijn diepte-interviews gevoerd.
– 60% vd mensen die jaarlijks een diploma aan een kunstvakopleiding (ook muziek) halen is vrouw.
– Van de mensen die werkzaam zijn als kunstenaar of musicus met diploma in die richting is daarentegen 60% man. En vd mensen werkzaam als kunstenaar of musicus zonder diploma is 65% man.
– 50% vd vrouwen en meisjes doen aan amateurkunst, tegenover slechts 32% vd mannen en jongens.
– 60% vd amateur-popmuzikanten is man. 40% is vrouw.
– 57% vd amateur-popmusici die zanger(-es) zijn is vrouw ( de andere 43% is dus man)
– 29% vd amateur-popmusici die instrumentalist zijn is vrouw ( de rest is man)
– Slechts 26% vd teksten en composities binnen de amateur popmuziek worden door vrouwen geschreven (de rest dus door mannen/jongens).
– Overwegend mannen krijgen betaald voor hun teksten en composities.
– Vrouwen verdienen 30% van hun muziekinkomsten uit lesgeven tegenover mannen die 15% ervan uit lesgeven genereren.
– Er is sprake van segregatie op basis van gender in verschillende functies; mannen werken vaker in creërende en creatieve functies, terwijl vrouwen eerder in procesondersteunende functies of als muziekdocent werken (Hesmondhalgh & Baker, 2015; Wharton, 2012).
– 20% vd componisten is vrouw en 20% vd leden van (componistenvereniging) Nieuw Geneco is vrouw.
– het is voor individuele componisten moeilijk te achterhalen of een mannelijke collega een hoger honorarium krijgt voor dezelfde opdracht (Postma, 2016, p. 42)
– Er is een gebrek aan vrouwelijke rolmodellen
– Vrouwelijke muziekmakers verdienen een lager salaris dan mannen
– Vrouwen zijn ook in de muziek ondervertegenwoordigd in hogere functies
– mannen hebben eerder een creatieve functie en vrouwen een meer administratieve of procesondersteunende baan (Wharton, 2012).
– daarnaast zorgen de toenemende flexibiliteit van werk en projectmatig werken in creatieve sectoren ervoor dat muziekmakers meer en meer van hun netwerken afhankelijk zijn (Berkers & Schaap, 2015; Bleicher, 2016). De observatie van Van Bork over amateur-popmuzikanten, namelijk dat “mannen over het algemeen alleen met mannen in een band [spelen], vrouwen alleen met vrouwen” (met uitzondering van overwegend mannelijke bands en een zangeres), geldt ook in andere genres (Bork van, 2008, p. 18; Scharff, 2015a). Mensen geven vaak de voorkeur aan homogene netwerken, dus met mensen die het meest op zichzelf lijken. Wanneer je dan als vrouw aan de slag gaat in een sector met overwegend mannelijke collega’s, managers en opdrachtgevers, kan dat een nadeel geven.
– Onderzoek laat zien dat er beduidend minder aandacht wordt besteed aan vrouwelijke kunstenaars en artiesten in de media, terwijl hun aantal wel toegenomen is in de laatste vijftig jaar (Berkers, Verboord, & Weij, 2016).
– Bovendien wordt er verschil gemaakt in hoe er over vrouwelijke muzikanten en muziekmakers geschreven wordt, waarbij meer ‘masculiene’ genres, dus genres waarin zowel meer mannen werkzaam zijn als waaraan meer masculiene kenmerken toegekend worden, als meer prestigieus gezien worden (Schmutz, 2009).
– Vrouwelijke artiesten worden sneller beoordeeld op dingen die niets met hun muzikale vaardigheden te maken hebben, zoals hun uiterlijk.
– Vrouwen sluiten zich, zowel in het VK als Nederland, minder snel aan bij een beroepsorganisatie of auteursrechtenorganisatie
– In het Verenigd Koninklijk gaf in een enquete 78% vd vrouwelijke muziekmakers aan weleens binnen hun muzikale beroep te maken te hebben gehad met seksisme.
– Uit Australisch onderzoek blijkt dat hoewel zowel vrouwen als mannen ervan overtuigd waren over de juiste kwaliteiten te bezitten om hun werk als filmcomponist uit te voeren, bleek uit de interviews dat mannen het makkelijker vonden om zichzelf te promoten. Daarnaast namen mannelijke componisten sneller projecten aan waarvoor ze wellicht (nog) niet helemaal gekwalificeerd waren, terwijl vrouwen minder snel een zelfde mate van zelfvertrouwen lieten zien (Strong & Cannizzo, 2017, p. vi).
– bij sommige respondenten heerst het idee dat vrouwen en mannen verschillende soorten muziek maken, en dat vrouwen wellicht meer geschikt zijn om binnen een beperkt aantal genres te componeren. Dat leidt tot een duidelijke barrière, waarin vrouwelijke componisten alleen geacht worden te werken aan “vrouwelijk-klinkende muziek”, en geeft mannen veel meer opties in compositieopdrachten (Strong & Cannizzo, 2017, p. vi).
– De sterke relatie tussen compositie en technologie, vooral in filmcomposities, zorgt ervoor dat dit vooral gezien wordt als een mannenvak, aangezien van vrouwen verwacht wordt dat ze minder technisch aangelegd of opgeleid zijn (Strong & Cannizzo, 2017, p. vi).
– de dataset van Buma/Stemra laat zien dat er een kleine groei zit in het aandeel vrouwen onder nieuwe leden. Het aantal nieuwe leden per jaar is toegenomen en laat zien dat het aantal vrouwen onder nieuwe leden verdrievoudigd is, van 5 % in 1973 tot 18 % in 2012 en 2013. Dit is te verwachten, aangezien het aantaal vrouwen in de creatieve sector in totaal ook langzaam groeit.
– De groep die de enquête heeft ingevuld bestaat voor 32% uit vrouwen en 68% uit mannen.
– De gemiddelde leeftijd vd mannen is drie tot acht jaar hoger.
– De gemiddelde leeftijd waarop men lid werd van Buma Stemra is zowel bij mannen als bij vrouwen 32 jaar.
– Slechts 20% vd vrouwelijke respondenten aan dit onderzoek woont momenteel met kinderen onder één dak, bij de mannelijke respondenten is dit 32%.
– Bij de vrouwelijke respondenten bedraagt het gemiddelde totale bruto jaarinkomen slechts 17.835,- euro; dit zijn al haar inkomsten, dus de inkomsten uit muziek en overige inkomsten bij elkaar opgeteld.
– Bij de mannelijke respondenten is het gemiddelde totale jaarinkomen tweemaal zo hoog, namelijk 32.611,- euro (!)
– Het gemiddelde inkomen uit auteursrecht v Buma Stemra onder vrouwelijke leden v Buma Stemra bedroeg in 2016 720,- euro. Bij de mannelijke leden bedroeg dit 2.207,- euro (ruim driemaal zoveel).
– Onder de respondenten vd enquete bedroeg dit onder de vrouwen 1355,- euro en onder mannen 5.414,- euro (ruim viermaal zoveel!)
– 40% vd vrouwelijke respondenten heeft een totaal bruto jaarinkomen (muziekinkomen plus overige inkomsten uit andere banen e.d.) van minder dan 10.000 euro. Dit is het geval bij slechts 25% van de mannelijke respondenten.
– 25% vd vrouwelijke en 17,5 % vd mannelijke respondenten verdienen totaal minder dan 20.000 euro per jaar.
– 10% vd vrouwelijke en 24% vd mannelijke respondenten verdienen totaal bruto per jaar tussen de 30K en 50K euro.
– 2% vd vrouwelijke en 10% vd mannelijke respondenten verdienen in totaal bruto per jaar tussen de 50K euro en de 70K euro (dus muziekinkomsten en overige inkomsten samen).
– 1,5 % vd vrouwelijke en 10% vd mannelijke respondenten verdienen in totaal bruto meer dan 70K euro per jaar.
– Je ziet dus dat in alle inkomensgroepen, van arm tot rijk, de mannelijke respondenten significant meer verdienen (de loonkloof).
– 92% vd vrouwelijke respondenten zegt minder dan 20% van hun jaarinkomen uit Buma Stemra inkomsten te genereren, tegenover 81% vd mannen.
– In het eerdere (niet gendergerichte) onderzoek “Pop, wat levert het op” bleek dat iemand met een hogere (muziek-)opleiding (hbo of wo-niveau) jaarlijks 4.500 tot 8.000 euro meer aan inkomsten genereert (2015). Mensen met een hogere opleiding op een ander dan muzikaal gebied verdienen in totaal vaak het allermeest, omdat zij vaak een goed betaalde baan naast de muziek hebben.
– Vd respondenten heeft 75% een hogere (hbo of wo) opleiding gevolgd, waarbij op wo-niveau 10% meer vrouwen dan mannen.
– 58% vd vrouwelijke en 48% vd mannelijke respondenten heeft een muziekgerelateerde opleiding afgerond.
– dus: meer vrouwen dan mannen hebben een muzikale opleiding afgerond maar desalniettemin verdienen mannen drie a viermaal zoveel inkomsten uit muziek (en andere banen) dan vrouwen.
– Citaat uit een diepte interview: “Wat het zo interessant maakt, dat het aanbod aan de onderkant dus ongeveer gelijk is, dus het kan niet zo zijn, dat we – bij wijze van spreken… Dat je van die jaarlaag van het conservatorium, waarin iedereen evenveel heeft gestudeerd, evenveel uren overal in heeft gestopt, met heel veel passie en liefde muziek maakt, en dat jaar in, jaar uit doet. En dat je dat allemaal samen doet, en dat op de een of andere wonderbaarlijke manier alleen die mannen daarna dus heel briljant worden, en die vrouwen worden dan toevallig niet briljant. Dat kan statistisch niet uit. Het kan niet kloppen. Als er nou bijvoorbeeld nou veel minder vrouwelijke artiesten in opleiding waren, dan was het heel anders, maar in mijn jaar zaten we met zes meiden, twee jongens.”(HP, singer/songwriter, pop).
– Vrouwen werken minder uren per week ( gem 14,0) in andere banen naast de muziek dan mannen ( 19,5) ( vd respondenten althans).
– Vrouwelijke respondenten besteden gemiddeld 2 uur minder per week ( nl. gem 14,7) aan schrijven, componeren, produceren en masteren v muziek dan mannelijke respondenten.( gem 16,6 uur p wk).
– Vrouwelijke respondenten besteden per week meer tijd dan mannelijke respondenten aan het uitvoeren ( gem 12,4 vs 9,1 uur p wk) van muziek, lesgeven in muziek ( 9,6 vs 7,1 uur p wk) en promotionele ( 10,2 vs 7,7 uur) en administratieve ( 7,5 vs 6,2 uur) taken binnen de muziek.
– Daarnaast besteden vrouwelijke respondenten bijna twee keer zoveel tijd aan andere zaken ten opzichte van mannen, waarbij de functies varieerden van andere creatieve beroepen zoals schrijver, regisseur en fotograaf, tot onderzoeker in de muziek, organisator bij poppodia en concertgebouwen, en geluidstechnicus of engineer. ( 7,3 vs 4,7 uur gem p wk).
– Met de stelling: “Ik voel me ongemakkelijk wanneer ik mijn werk onder de aandacht moet brengen bij anderen” is 44% vd vrouwelijke respondenten het eens vs 25% vd mannelijke respondenten.
– “Ik heb het gevoel dat ik vaak harder moet werken dan anderen om mijn muziek gehoord te hebben.” 57% vd vrouwen is het hiermee eens vs 47% vd mannen.
– “Ik vind het fijn om over mijn werk te praten met collega’s uit de industrie.” 87% vd vrouwen is het hiermee eens vs 75% vd mannen.
– Ongeveer een derde van de vrouwen geeft aan dat ze vaak het gevoel heeft niet serieus genomen te worden, ten opzichte van een vijfde van de mannen. Dit verschil is significant.
– “In hoeverre bent u, alles bij elkaar genomen, tevreden met uw huidige arbeidsomstandigheden?” 39% vd vrouwen was hier tevreden over vs 59% van de mannen. Op dezelfde vraag in de Nationale Enquete Arbeidsomstandigheden 2016, die over álle beroepen samen in Nederland gaat zijn deze percentages 73% vs 74%. Hieruit kunnen we concluderen dat de arbeidsomstandigheden voor vrouwen (ten opzichte van mannen) in de muziekindustrie veel slechter zijn dan binnen de meeste andere beroepen in Nederland. (een verschil van 20% vs een verschil van 1%).
– Dit wordt ook duidelijk in de volgende vraag: “In hoeverre bent u, alles bij
elkaar genomen, tevreden met de werkzaamheden die u nu verricht?” 55% van de vrouwen vs 70% vd mannelijke muziekmakers zijn tevreden. Binnen hierboven genoemd NEA onderzoek gaat het zelfs om 78% vd vrouwen vs 77% vd mannen.
– 4% vd mannen en 0% vd vrouwen is het eens met de stelling dat mannen creatiever zijn dan vrouwen.
– Op de stelling “ ik werk voornamelijk met mensen v hetzelfde geslacht” antwoord 8% vd vrouwen en 29% vd mannen bevestigend. 81% vd vrouwen en 47% vd mannen is het hier helemaal niet mee eens.
– “Als ik 3 namen noem v mensen die mij inspireren, dan zijn deze v hetzelfde geslacht als ikzelf ben” 20% vd vrouwen en 51% vd mannen bevestigen dit.
– 9% vd vrouwen en 6% vd mannen bevestigen de stelling dat er “evenveel vrouwen als mannen actief zijn als muziekmaker in Nederland.”
– Bij de stelling “de muziekwereld is een echte mannenwereld” antwoord 74% vd vrouwen en 39% vd mannen bevestigend.
– De stelling “de muzieksector in Nederland biedt gelijke kansen aan mannen en vrouwen” wordt bevestigend beantwoord door slechts 12% vd vrouwen en maar liefst 40% vd mannen (!) ( implicit bias???)
– “Het is lastiger voor vrouwen dan voor mannen om een carrière als muziekmaker te combineren met een gezin,” wordt door 65% vd vrouwen en 38% vd mannen bevestigend beantwoord.
– Verrassend is dat een klein aandeel mannen (4%) instemt met de stelling “Mannen zijn creatiever
dan vrouwen”, onder de vrouwen is niemand het eens of helemaal eens met deze stelling. Terwijl vrouwen het met 92% (helemaal) oneens waren met deze stelling, was dat aantal onder mannen slechts 75% procent, wat aangeeft dat er toch een kwart van de mannelijke respondenten is die deze stelling niet direct verwerpt. Gevraagd of je aan een muziekstuk kunt horen of het door een vrouw of man gemaakt is, is het verschil niet significant: slechts 1% van de vrouwen geeft aan dit te kunnen horen, tegenover 7% van de mannen.
Slechts een vijfde van de vrouwen zou drie rolmodellen van hetzelfde geslacht opnoemen, tegenover de helft van de mannelijke respondenten. Dus vrouwen hebben niet alleen vaker of meer mannelijke collega’s, maar zouden ook minder snel een vrouwelijke muziekmaker of artiest als rolmodel opnoemen. Dat dit gebrek aan vrouwelijke rolmodellen problematisch kan zijn, blijkt uit het onderstaand fragment:
“En wat ik denk, is, niet dat iemand actief probeert te discrimineren, maar ik denk dat er over de hele linie van de industrie het vertrouwen in vrouwen minder groot is. Omdat we gewoon – in Nederland in ieder geval – gewoon veel minder voorbeelden hebben van, weet je wel, wat wordt de nieuwe Jett Rebel, wat wordt de nieuwe Dotan? Je kan zoveel noemen, waarvan heel veel mensen ook, bijvoorbeeld als er Noorderslag is of zo, dan zeggen ze allemaal: die band daar, dat is helemaal de nieuwe – weet je wel. Ja, boekers die gaan dan anticiperen op bepaalde bands die lijken op dingen die zich al eerder bewezen hebben. En zolang die vrouwen niet ook op die posities zijn… Nu, er is nu niet echt een verhaal van een act – ik bedoel, er wordt wel gespeeld door vrouwen, er zijn er een paar die wel redelijke succesvol zijn, maar niks in die regionen. Dus die boekers zijn veel minder ambitieus.”
(HP, singer/songwriter, pop)

– “Hoe ik eruit zie, is belangrijk voor hoe mensen over mij denken als muziekmaker/artiest.” 75% vd vrouwen is het hiermee eens vs 43% vd mannen.
– “Vrouwen worden sneller op hun uiterlijk beoordeeld, dan op hun werk.” 76% vd vrouwen is het hiermee eens t.o.v. 60% vd mannen.
– “Het is belangrijk dat de verdeling van mannen en vrouwen in de muzieksector gelijk is.” 67% vd vrouwen vindt dit vs 42% vd mannen. 5% vd vrouwen is het oneens met deze stelling vs 23% vd mannen.
– “Er zou meer aandacht moeten komen voor muziekmakers van diverse achtergronden.” 71% vd vrouwen is het hiermee eens vs 45% vd mannen.

– De laatste inhoudelijke vraag van de enquête luidde als volgt: “Het huidige percentage vrouwen onder de auteurs en componisten die aangesloten zijn bij Buma/Stemra, is 13 %. Wat is volgens u
een mogelijke verklaring voor het feit dat er minder vrouwelijke dan mannelijke muziekmakers ingeschreven staan bij Buma/Stemra?”.
Er waren verschillende antwoorden ( max drie) mogelijk en men mocht meerdere vakjes tegelijk aankruisen. Hieronder de antwoorden plus de percentages:
– “Historisch gezien zijn er minder vrouwen die muziek maken.” Van de vrouwen was 13% het hiermee eens, van de mannen 24%.
– “Vrouwen maken eerder muziek als hobby, niet professioneel.” Van de vrouwen vond 6% dit, vd mannen 8%.
– “Vrouwen zijn minder creatief dan mannen.” Van de vrouwen vond niemand dit (0%), vd mannen 1%.
– “Vrouwen spelen minder instrumenten/ zijn beter in zang.” Van de vrouwen vond 5% dit, vd mannen 8%.
– “Vrouwen zijn minder technisch ingesteld dan mannen.” Vd vrouwen vond 5% dit, vd mannen 7%.
– “Mannen hebben beter zakelijk inzicht dan vrouwen.” 1% vd vrouwen vond dit en 2% vd mannen.
– “Vrouwen worden (traditioneel) verantwoordelijk gezien voor huishouden en zorgtaken.” 8% vd vrouwen koos dit antwoord vs 12% vd mannen.
– “De muziekwereld is gericht op mannen, vrouwen voelen zich niet thuis.” 21% vd vrouwen ziet deze stelling als een mogelijke verklaring vs 14% vd mannen.
– “Gebrek aan rolmodellen voor vrouwen en jonge meiden.” 20% vd vrouwen kruiste deze reden aan vs 11% vd mannen.

Opvallend is dat mannen procentueel gezien vaker kiezen voor stellingen die wijzen op de vaardigheden of karaktereigenschappen van vrouwen in het algemeen, zoals het feit dat ze minder technische vaardigheden hebben of minder instrumenten bespelen dan mannen. Vrouwen daarentegen kiezen sneller voor zogenaamde omgevingsfactoren, zoals het gebrek aan rolmodellen of de stelling dat de muziekwereld meer op mannen ingericht is en daardoor minder toegankelijk voor vrouwen. De enige uitzondering is de eerste stelling, het historische perspectief, wat procentueel gezien twee keer zoveel gekozen is door mannen als door vrouwen. Zoals in dit rapport aangetoond is, is er echter meer aan de hand dan alleen het feit dat de vrouwen traditioneel gezien in de minderheid zijn. Ten eerste laat de toename van vrouwelijke leden in grafiek 1 zien dat het aandeel vrouwen onder nieuwe leden nog steeds erg klein is, en op dit moment rond de 15% ligt. Het
aandeel nieuwe vrouwelijke leden is slechts gestegen met ongeveer 10% in de afgelopen 40 jaar, wat erg weinig is vergeleken met de sterke stijging van vrouwen die afstuderen aan conservatoria en muziekopleidingen. De antwoorden van vrouwelijke respondenten laten wederom zien dat zij wel degelijk barrières ervaren die voor mannelijke muziekmakers minder vanzelfsprekend zijn.